Ontucht is een van de bekendste en meest voorkomende zedendelicten. Als verzamelnaam voor alle seksuele handelingen die in strijd zijn met heersende sociaal-ethische normen wordt het vergrijp regelmatig ten laste gelegd in een zedenzaak. Een verklaring hiervoor is dat ontucht vaak het strafbare onderdeel vormt van grensoverschrijdend gedrag (denk aan seksuele intimidatie). Verdenkingen van ontucht kunnen in allerlei situaties ontstaan; op het werk, op straat, op de sportclub en ook in de thuissituatie. Omdat u bij een veroordeling niet alleen een forse (gevangenis)straf boven het hoofd hangt maar er tevens een levenslang strafblad ontstaat, is het van cruciaal belang dat u bij het ontstaan van eventuele beschuldigingen in deze richting zo snel als u kunt juridische assistentie inroept. Een ervaren zedendelict advocaat bereidt u in dat geval voor op wat er komen gaat, bijvoorbeeld door u te vertellen hoe een verhoor verloopt bij een zedenzaak en wat u daarbij wel en vooral ook niet moet zeggen. Benieuwd naar wat onze specialisten nog meer voor u kunnen betekenen? Vul het formulier op de site met uw gegevens en een van hen belt u zo snel mogelijk op voor een geheel vrijblijvend oriënterend gesprek.
Contents
Hoe wordt ontucht gedefinieerd in de wet?
Alhoewel ontucht in de Nederlandse taal een bekende uitdrukking vormt, is de term niet als zodanig in de wet terug te vinden. Hier spreekt men van ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’, kortweg ook wel feitelijke aanranding genoemd. Dit vergrijp is strafbaar gesteld in artikel 246 Wetboek van Strafrecht en wordt hier omschreven als het door (dreiging met) geweld of andere ongewenste gevolgen dwingen tot het ondergaan of plegen van ontuchtige handelingen.
Bij het bewijzen van feitelijke aanranding speelt het antwoord op de vraag of er sprake is van een ontuchtige handeling dus een grote rol. Maar wat geldt nu precies als een ontuchtige handeling? Dat is niet altijd even helder. Sterker nog: een handeling die in de ene situatie volstrekt gangbaar en onschuldig is, kan in een andere situatie als grensoverschrijdend en zelfs strafbaar worden aangemerkt. Denk hierbij aan het aanraken van iemands schouder; als dit gebeurt in het kader van een estafetteloop op een sportdag staat niemand er van te kijken, maar in de rij voor het kopieerapparaat kan het soms ongepast zijn. Duidelijk is dus dat de context waarin de handeling plaatsvindt een belangrijke rol speelt. Bovendien geldt dat lang niet iedere vorm van grensoverschrijdend gedrag ook direct in strijd is met de wet. De Hoge Raad heeft in dit kader op 31 mei 2011 bijvoorbeeld bepaald dat het wrijven over andermans been geen ontuchtige handeling vormt en ook een kus op de wang op zichzelf niet strafbaar is.
Dwang vormt belangrijke factor
Naast het bepalen van het ontuchtige karakter van de handeling vormt ook de aanwezigheid van dwang een belangrijke factor bij de bewijsvoering rondom feitelijke aanranding. De dader moet het slachtoffer gedwongen hebben de handeling tegen zijn of haar zin te plegen of ondergaan. Nu valt dwingen op meerdere manieren te definiëren, maar om van dwang in juridische zin te kunnen spreken dient in ieder geval aan een drietal condities te zijn voldaan.
De eerste noodzakelijke voorwaarde voor dwang wordt gevormd door onvrijwilligheid. Of beter gezegd: de op het moment van de ontuchtige handeling door het slachtoffer besefte onvrijwilligheid. Hij of zij moet de dwang als zodanig hebben ervaren en wel toen de handeling plaatsvond. Dat houdt bijvoorbeeld ook in dat van onvrijwilligheid geen sprake kan zijn als het slachtoffer de handeling in eerste instantie niet heeft gemerkt. Als je immers niets hebt gemerkt, kun je niet gedwongen zijn. Vereist is bovendien dat de onvrijwilligheid zich toespitste op de ontuchtige handeling en niet op eventuele andere zaken die zich voordeden.
Een tweede voorwaarde die bij het bewijzen van dwang om de hoek komt kijken is onvermijdelijkheid. Hier is aan voldaan wanneer er voor het slachtoffer redelijkerwijs geen enkele andere mogelijkheid bestond dan toe te geven aan de situatie. Wanneer de door dader ingezette dwangmiddelen (geweld, chantage of andere ongewenste consequenties) niet van voldoende kaliber waren en er voor het slachtoffer nog een reële uitweg bestond om de handeling te voorkomen, kan van dwang in de juridische zin van het woord geen sprake zijn.
Tot slot geldt als derde voorwaarde dat er opzet in het spel moet zijn. Niet alleen het slachtoffer, maar ook de dader moet op het moment van de handeling doordrongen zijn geweest van het feit dat de handeling plaatsvond tegen de zin van het slachtoffer. Dit betekent onder meer dat het slachtoffer voldoende signalen afgegeven moet hebben dat hij of zij onvrijwillig aan de handeling toegaf.
Bij minderjarig kind hoeft dwang niet bewezen
Alhoewel dwang dus een belangrijk onderdeel vormt in de bewijsvoering bij ontucht, hoeft dit bij ontucht met minderjarigen niet bewezen te worden. Een volwassene wordt in dit geval geacht zich bewust te zijn van de kwetsbare positie van het kind en zich te onthouden van elke vorm van seksuele handelingen. Gaat hij of zij toch over de schreef dan is de volwassene altijd strafbaar, ook als de minderjarige geen verzet pleegde of zelf het initiatief nam tot de ontuchtige handeling. Als enige, zeldzame uitzondering op deze regel geldt een situatie waarin er sprake is van een zeer gering leeftijdsverschil en een affectieve relatie tussen beide partijen.
Straffen ontucht
Ontucht is een ernstig zedendelict en indien bewezen volgt dan ook een forse straf. Hoe hoog deze straf precies uitvalt is afhankelijk van de omstandigheden waarin het voorval plaatsvond en de historie van de verdachte. Als maximale straf geldt in beginsel een gevangenisstraf van 8 jaar of een geldboete van de 5e categorie (maximaal € 76.000). Deze bovengrens kan echter worden opgehoogd tot 10 jaar en 8 maanden wanneer er sprake is van aanranding door meerdere personen of aanranding van een ondergeschikte, pupil of kind dat aan het gezag is toevertrouwd. Andere strafverzwarende maatregelen doen zich voor wanneer de aanranding zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg heeft. Als hier sprake van is kan een veroordeelde in het uiterste geval 15 respectievelijk 18 jaar cel tegemoet zien.
Naast bovenstaande straffen kan een rechter tevens beslissen tot het opleggen van een of meerdere maatregelen (denk aan tbs of opname in een psychiatrische inrichting) en bestaat de mogelijkheid tot ontzetting van bepaalde rechten. Een veroordeelde kan zo bijvoorbeeld worden verboden ooit nog een bepaald beroep uit te oefenen.
Verdacht van feitelijke aanranding? De Zedendelict Advocaat helpt!
Een aanklacht wegens feitelijke aanranding maakt veel los. Niet alleen bij het slachtoffer, maar ook bij u zelf. Om nog maar te zwijgen van uw omgeving. Vaak is een verdachte al veroordeeld voordat het proces goed en wel begonnen is, hetgeen maakt dat zelfs een valse aangifte vernietigende gevolgen kan hebben. De Zedendelict Advocaat weet waar u als verdachte van ontucht mee te maken krijgt en helpt u graag de beschuldigingen aan te vechten. De jarenlange ervaring van onze juridisch specialisten maakt dat zij u niet als geen ander kunnen voorbereiden op het eerste verhoor door de politie. Ook zorgen zij er voor dat u een eerlijk proces krijgt, waarbij alle omstandigheden zorgvuldig in overweging worden genomen en u onschuldig bent tot het tegendeel is bewezen. Zet deze hulptroepen vandaag nog voor u aan het werk door het contactformulier te vullen met uw persoonlijke gegevens. Een geroutineerde, ter zake kundige advocaat belt u dan vaak dezelfde werkdag nog op voor een gratis en geheel vrijblijvende telefonische kennismaking.